Amper één week na het BK masters in Ninove, gaven de lange afstandslopers bij de masters alweer present, ditmaal in de Gaston Reiff arena in Braine l’alleud. Deze piste werd vernoemd naar Gaston Reiff, onze eerste gouden Olympische atleet in de Belgische atletiekgeschiedenis. Op de Olympische Spelen in London 1948 klopte hij de Tsjechische locomatief Emil Zatopek op de 5000m ondanks diens formidable eindspurt. Echter, aan de staat van de piste te zien lag dit roemrijke verleden toch al een tijdje achter ons. Bovendien keek de leeuw van Waterloo vanuit de verte toe op het sportgebeuren.
Na de commotie van vorige weekend had ik mij nog Saucony Fastwitch schoenen aangeschaft om volledig reglementair te zijn. Vermits het deze keer om een gecombineerde wedstrijd M35-M40-M45 ging, beloofde het deze keer een snellere wedstrijd te worden. Inderdaad in de eerste rondes ging het al meteen behoorlijk snel. Na amper 600m moest ik al een cruciale beslissing maken. Zou ik meegaan met de M40 of mij laten uitzakken. Ik besloot om het gaatje dat was ontstaan voor mij te dichten en te zien hoever ik zou komen. Op dat moment en voor de volgende 2 km liep alles zoals gepland. De vraag was of het ook nog na de derde km zou blijven duren. Ik voelde dat aanklampen steeds moeilijker werd en nadat ik al eens een gaatje had laten vallen, moest ik na drie kilometer afhaken bij het groepje. De resterende kilometers zou ik solo afleggen: een eindeloze, monotone onderneming. De benen gingen steeds stroever ronddraairen en met nog een 5-tal ronden te gaan zag ik Dirk Vermeiren opduiken in een groepje op 50 meter achter mij. De staat van mijn benen voelend wist ik dat het zwaar ging worden om hem af te houden. Met nog drie ronden te gaan, beende hij mij bij en na een ronde aanklampen, kwam mijn Waterloo en moest ik hem laten gaan. In de komende twee ronden kon hij de kloof nog serieus verder uitdiepen.
Ik bolde als tweede over de streep met een nieuw PR van 33min38s op de piste, ruim 35 seconden sneller dan verleden jaar. Deze keer was ik op mijn waarde geklopt. Kurt Verheyen werd derde een half minuutje later. Na bijna een uur wachten, konden we op het corona-proof podium onze eigen medaille over het hoofd tillen. Al bij al niet waarop ik gehoopt had, maar toch tevreden.
Op 19 september, de eerste dag van het BK master’s weekend mocht ik alleen naar de stad waar ik middelbare school heb gelopen – Ninove dus – om aan de oevers van de Dender het BK op de 5km te betwisten. Door het aanhoudende corona virus was slechts één begeleider toegelaten en geen supporters. Om één en ander onder controle te houden kregen we daarom ook een blauw armbandje. Bovendien dienden de atleten buiten de warmup/cooldown en de wedstrijd zelf, het feitelijke lopen dus een masker te dragen. Bij een zwoele temperatuur van 28°C en de hitte die van de piste afstraalde, beloofde het letterlijk een hete race te worden. Omdat ik onder warmere condities (grosso modo boven 22°C) niet naar verhouding presteerde, had ik van de warme zomer geprofiteerd om een warmtestrategie uit te denken en te proberen op training. Bij gebrek aan mogelijkheden om dit in een andere wedstrijd uit te proberen zou dit echter de eerste test in een wedstrijd zijn.
De strategie op de dag zelf bestond uit volgende elementen: een cooling vest, pre-hydratatie, electolyte loading en een korte warm-up. De dag ervoor had ik de cooling vest reeds met water geladen en daarna een nachtje in het diepvriesvak gestoken. Voor het transport had ik een kleine coolbox voorzien, wat meteen ook handig was om nog wat ijswater mee te nemen. Voor en tijdens de verplaatsing had ik ervoor gezorgd dat ik genoeg gehydrateerd was. Om ook genoeg mineralen binnen te hebben had ik 3 uur op voorhand een tablet PH 1000 van Precision Hydration opgelost in 500ml water gedronken. Om de lichaamstemperatuur zo laag mogelijk te houden voor het aanvangen van de wedstrijd, deed ik de warm-up in de cooling vest. Ik kortte de warm-up ook in tot 10 minuten: 5 minuten loslopen, gevolgd door enkele strides van 150m (geleidelijk naar 80-90% van topsnelheid gaan en dan terug uitbollen) en terug een paar minuten loslopen. Daarna hield ik de vest zo lang mogelijk aan en zocht ik de schaduw op, zodat ik “fris” aan de start verscheen klaar om te vertrekken.
Onder het commando van Gert Stuyven beginnen we relatief rustig aan de eerste rondjes om de eerste kilometer te ronden in 3m24. Na de eerste kilometer pikt het tempo op en al snel blijven we nog met zes over. Na 2 km neemt Jérôme Hilger-Schutz over en drijft het tempo nog iets op. Na 3 km hoor de speaker zeggen dat we nog met vier overblijven. Het voelt comfortable hard aan, toch durf ik niet echt doordrukken en de forcing te voeren, nog steeds bang hoe ik ga reageren op de warmte. Plots blijft er nog één ronde over. Bert Torbeyns, de latere winnaar begint de debatten en neemt direct 20 meter, dan reageert Jérôme en op 300m van de meet zet ik ook mijn sprint in. Ik hoor aan de voetstappen en het gehijg dat de andere twee achter mij ook reageren. We lopen nu terug in op de eerste loper, nog 100 meter en ik loop nog steeds in tweede positie maar ik voel de druk komen van achter en de benen beginnen te verzuren. Op 80 meter voor de meet komen ze mij alletwee voorbij, er zit niks meer in de benen om nog te reageren. Ik eindig als vierde op een luttele 2 seconden van nummer 2 en 3. Net geen podium, even is het de ontgoocheling verbijten. Met eenzelfde tijd als verleden jaar onder warmere omstandigheden, maar met veel minder afzien, kan ik wel leven. Achteraf beklaag ik het mij toch een beetje dat ik de wedstrijd niet harder heb gemaakt, we zullen echter nooit weten of dat veel verschil gemaakt zou hebben. Van de warmte heb ik in ieder geval niets gemerkt en dat is ook wel al anders geweest. Zonder meteen na de eerste keer euforisch te willen worden, blijkt de warmte strategie toch te helpen.
Resultaat BK 5000m 2020 (M45)
Achteraf ontspint zich nog een hele discussie omtrent het onreglementair dragen van de Nike VaporFly’s. Inderdaad, nadien leer ik dat vanaf midden augustus op de track de zool maar 25mm mag zijn en dat betekent geen Nike VaporFly of AlphaFly. Op de weg blijven deze dan weer wel toegelaten. Er valt geen excuus in te roepen. Als atleet word je immers geacht ten allentijde op de hoogte te zijn van het reglement. In ieder geval was ik me van geen kwaad bewust te meer omdat noch de juryleden noch de medelopers vooraf enig bezwaar hadden gemaakt. Ook na mijn navraag bij de jury, werd niet gezegd dat het verboden was. Maar voor de wedstrijd van volgende week zal ik toch maar voor reglementaire schoenen zorgen.
Verder waren er twee(!) gouden medailles voor clubgenoot Marc Neefs (M55) op 800m en 1500m. Hij maakt optimaal gebruik van een uitstekende conditie en de overstap naar een nieuwe leeftijdscategorie. Ook Marijke Willekens(W55) haalde tweemaal goud op 1500m en 5000m. Tenslotte was er ook nog goud voor Mona Rahmé (W40) op 1500m.
De tweejaarlijkse halve Alpro Leiemarathon in Wevelgem die tevens als Belgisch en Vlaams kampioenschap fungeerde op deze afstand, was de ultieme voorbereidingswedstrijd naar de marathon van Chicago. Hoewel de voorbereiding door blessure eerder laat was gestart, konden in de laatste 6 aanloopweken toch gemiddeld 120km/week worden gelopen. Over het echte vormpeil tastte ik volledig in het duister. Wat echter zeker was, was dat de verhoopte tijden op training alsnog uitbleven. Toch was er ook de ervaring die leerde dat dit volume genoeg is om terug op niveau te presteren. De voorspelde temperaturen waren rond 22°C en dus ook niet al te bemoedigend want aan de hoge kant. Ondanks de niet optimale condities, sprak ik bij mijn coach mijn ambitie uit om 1u15 te lopen.
Na een behoorlijk lange autorit, een vlotte inschrijving en een goede opwarming was het tijd om mij naar de startlijn te begeven. Aangezien ik deze keer toch met enige ambitie startte – ik had er de uitslag van 2017 op nageslaan en de geambieerde tijd kwam in de buurt van het podium – zorgde ik ervoor dat ik iets meer vooraan stond. Op de vijfde rij vond ik een plaatsje bij André D’haeyer, de M75 DCLA’er die zoals hij het zelf uitdrukt een onweerstaanbare drang voelt die sterker is dan hemzelf om bij elk kampioenschap aanwezig te zijn. Zijn ambitie was om onder de 2 uur te finishen. Hij zou daarbij bijgestaan worden door Dirk Galle. Tot dan toe verliep de organisatie vlekkeloos en op het juiste uur weerklonk het startschot.
Hoewel ik naar mijn eigen aanvoelen kalm aan begon, schoof ik toch stelselmatig op naar voor. Door toch nog te veel naar achter te starten was de kloof met de eersten echter al snel enkele honderden meters. Na twee kilometer sloot ik aan bij het derde groepje, waar ook Chris Wouters in zat. Op dat ogenblik twijfelde ik of ik nog naar het tweede groepje zou lopen wat een 150 meter ervoor liep, maar ik vreesde teveel krachten te verspillen in het begin van de wedstrijd, dus hield ik mij vooraan zoveel mogelijk uit de wind. Na een eerste plaatselijk rondje van 5km, ging het nu langs de Leie richting Kortijk. Het groepje verbrokkelde verder, maar ik hield mij bij mijn concurrent in mijn leeftijdsklasse. Toen we Kortijk naderde bleven we nog met 4 lopers over: naast Chris en mezelf (M45) ook Bjorn Voet en Jimmy Bultinck (M40). Bjorn hield het tempo hoog en door de zon die af en toe door het wolkendek kwam werd het ineens warm. Ik begon dorst te krijgen en kende een moeilijk moment, niet in het minst omdat we nog maar 9km ver waren en ik moeilijk kon bevatten om dit tempo nog tot het einde te kunnen volhouden. Blijkbaar was ik niet de enige die met moeilijkheden kampte want even verder kwamen we Kevin Verluyten, onze DCLA hoop op een goed resultaat tegen die langs de weg stond na afgehaakt te zijn bij het vorige groepje. Zware benen en niet in de wedstrijd zou ik achteraf leren. Toch zou hij de wedstrijd nog uitlopen als haas voor onze clubgenoot Marijke Willekens. Ook Jimmy in ons groepje zette zich plots aan de kant, waardoor het tempo van Bjorn naar beneden mocht… een welkome verademing. In Kortrijk aangekomen ging het de brug over om langs de andere kant van de Leie de weg naar Wevelgem terug aan te vatten. Deze terugweg was wind tegen en dat liet zich gevoelen in een verdere daling van het tempo. Waar ik in het eerste deel mij een beetje afzijdig had gehouden, kon ik nu ook een deel van het kopwerk doen. Al snel liet Bjorn ons gaan en er bleef dus een strijd van man tegen man. Regelmatig probeerden we eens te versnellen, maar meer dan enkele meters voorsprong kreeg geen van ons beiden. Plots werden we hoogst ongewoon voorbijgelopen door een aantal beduidend snellere lopers. Ze waren onderdeel van de vijf onfortuinlijke lopers die vooraan liepen en in Kortrijk door een signaalgever verkeerd waren gestuurd. Echt onbegrijpelijk voor een kampioenschap.
Door de aanhoudende strijd konden we niet versagen en liepen we ook stelselmatig nog een aantal lopers in. Ondertussen werd het ook duidelijk dat het op een sprint zou aankomen wat naar ik vermoede in het voordeel van Chris zou zijn, aangezien hij sneller is op kortere afstanden. Maar een sprint moet natuurlijk nog gelopen worden na 21km. Met een 800 meter te gaan versnelde Chris en hoewel ik ook versnelde, verzuurde de benen toch plotsklaps. Ik moest vaart minderen en zag hem verder wegschuiven op weg naar een Belgische en Vlaamse titel. Meer dan een tweede plaats zat er vandaag niet in. In het algemene klassement legde ik beslag op een veertiende plaats met een tijd van 1u14m08s.
Daarna begon het lange wachten op de prijsuitreiking aangezien er heel wat discussie was omtrent het podium voor de seniors. Van deze tijd maakte ik gebruik om nog een tiental km uit te lopen, maar zelfs bij het terugkomen kwam er ondanks ongeduldig aandringen van enkele van de atleten weinig schot in de zaak. Het uiteindelijke voorlopige oordeel was dat de uitslag gehandhaafd zou worden zoals de lopers over de meet waren gekomen.
In onze categorie was het echter duidelijk wie aan het langste eind getrokken had. Toch zouden we pas 4 uur na aankomst op het podium mogen plaatsvatten. Bij zo een wedstrijd is er achteraf altijd opnieuw een aantal what-if scenarios die in je hoofd afspelen: wat als ik vooraan was gestart, wat als ik toch naar het tweede groepje was gelopen, wat als ik het voor de sprint nog eens geprobeerd had… feit is dat ik het allemaal niet gedaan hebt. Gedane zaken nemen geen keer. Al bij al keerde ik tevreden en met enig optimisme terug uit Wevelgem… echter veel later dan voorzien.
Er waren ook nog zilveren medailles voor DCLA’ers Marijke Willekens (W55) in een knappe 1u30m15s en André D’haeyer (M75), die ondanks een zwak momentje wat hem de beoogde twee uur eindtijd koste toch verdiend op het podium mocht met een tijd van 2u09m09s.
Reeds een tijdje stond het BK 10km aangevinkt op de agenda als de volgende voorbereidingswedstrijd voor de najaarsmarathon in Chicago. Het zou een goede graadmeter moeten worden van waar ik stond aan het begin van de marathonspecifieke training en ik koesterde ook wel de ambitie op een goed resultaat.
Op het BK5000m in Sint-Niklaas begin Juni had ik toch een beetje geforceerd zodat de sluimerende zeurende pijn aan de buitenkant van het rechterbeen opeens heel acuut werd. Toen na het nemen van een beetje rust bleek dat bij het hernemen van de training de pijn terug kwam, werd het dus tijd om medische assistentie in te roepen. Het verdict was hard: een ontsteking op de pereonale pezen, een blessure die niet zo gemakkelijk geneest. Hier moest een specialist bij geroepen worden. Mijn kamergenoot in Boston, Werner Heselmans had goede evaringen met kinesist en gerenommeerd marathonloper Dennis Laerte. Al bij het eerste bezoek werden een aantal zaken duidelijk: ten eerste waren mijn bilspieren te zwak waardoor er teveel gevergd werd van de onderbenen en ten tweede zou de correctie hiervan tijd vergen, meer dan de voorbereidingstijd voor dit BK. Ik moest dus elke ambitie opgeven vermits er in de voorbereiding wel zou kunnen gelopen worden, maar met een lager volume en zonder het snelheidswerk. Voor de versterking van de bilspieren werden squat-achtige oefeningen dagelijkse kost. Volgens Jay Dicharry moet je de spieren die je wil stimuleren 4 tot 6 duizend keer gebruiken vooraleer ze in het spiergeheugen zitten. Dus werd er vanaf dan 120 keer per dag ge-squat. Als we daarbij nog de vakantie optellen, wat traditioneel een periode is waarin het moeilijker is om de strikte looproutine te vrijwaren, dan besefte ik maar al te goed dat ik geen enkele aanspraak zou kunnen maken op een goed resultaat. Meer nog de deelname kwam zelfs volledig in het gedrang toen ik een week voor het kampioenschap een terugval kende en opnieuw pijn had bij het stappen.
Hoewel mijn coach er niet echt achterstond, wou ik toch graag naar de wedstrijd voor de sfeer en om de concurrenten eens terug te zien. Een lichte pijnvrije test van 10km daags voordien, gaf mij genoeg vertrouwen om de volgende dag naar Lokeren af te zakken. Om mezelf toch een uitdaging te geven was het doel om 36m30s te proberen lopen.
Ik moest even glimlachen toen mijn naam werd afgeroepen als Belgisch kampioen op de piste op deze afstand en één van de kanshebbers in het duel om de Belgische titel bij M45. Ik wist wel beter… en aangezien ik toch geen ambitie had om met de eersten te lopen nam ik meer achteraan in het startvak plaats, wat toch meteen al een achterstand van 10 à 20 seconden oplevert vooraleer je echt kan beginnen lopen.
In de eerste kilometer passeerde ik nog heel wat lopers, maar in de volgende kilometer stabiliseerde zich de plaatsen en liep ik gewoon mee met de lange loopslang. Ik zag dat Eddy Vierendeels ongeveer 15 meter voor mij liep en hoewel ik graag wou, was ik niet in staat om het laatste gat te dichten. Wegens een schrijnend gebrek aan snelheidskilometers ging het heus niet van harte in deze eerste kilometers en het duurde tot km 7 vooraleer het lopen een beetje comfortabeler werd. Sneller dan verwacht kwam de finish in zicht, er restte nog een laatste ronde op de piste. Ik was verbaasd toen mijn clubgenote Charlotte Dewilde mij sprintend passeerde met nog een halve ronde te gaan, vooraleer uit te lopen en zich naast de piste te vleien. Ik riep haar nog toe dat de finish na de bocht lag. Later vertelde ze me dat ze dacht dat daar al de finish was. Een beetje bizar terwijl ze juist zo een mooie wedstrijd liep, want het koste haar natuurlijk wel enkele extra plaatsen. Toen ik de finish in 36m10s overschreed liep ik nog steeds 3 seconden achter kersvers Belgisch kampioen Eddy (M65). Ik kon zeker leven met dit resultaat, temeer daar de blessure niet opgespeeld had. Het feit dat ik slechts 117e was is een goede weerspiegeling van de sterkte van het deelnemersveld.
In mijn leeftijdscategorie was het goud voor Stefaan Van Den Broek die een mooie reeks van overwinningen in deze wedstrijd aan het neerzetten is, voor Chriske Wauters en de Belgische kampioen op de 5000m, Dirk Vermeiren. Mijn rechtstreekse concurrent van het BK10km op de piste Gert Stuyven werd zesde, terwijl ikzelf negende werd. Koen Naert onze Europese marathon kampioen was de snelste bij de senioren. Marijke Willekens (M55) van DCLA tenslotte heeft al gans het jaar een abonnement op zilver en dat was in Lokeren niet anders.
Na de eerste snikhete test op de 5000m in Merksem als onderdeel van de BvV Interclub, stond op 16 juni om 16u45 in het G. Bontinckstadion in Sint-Niklaas, de thuisbasis van AC Waasland het Belgisch kampioenschap op het menu. Naast een beperkte DCLA delegatie waren ook mijn ouders van de partij wat altijd een mooie extra stimulans is. Hoewel ik nog steeds lichtjes geplaagd werd door een zeurende blessure aan het rechteronderbeen zou deze door een goede warm-up geen enkele betekenis spelen in de prestatie. Vooraf had ik het podium halen als doelstelling vooropgesteld, iets wat gezien de sterke deelnemerslijst en de enigszins beperkte specifieke voorbereiding op deze kortere afstand waarschijnlijk het hoogst haalbare zou zijn. In deze wedstrijd zou ik trouwens niet de enige DCLA’er zijn, ook Davy Segers (M40/DCLA) stond – ook al onzeker vanwege blessurelast – samen met een twintigtal andere atleten aan de start. In de opwarming voor de start was ik met Gert Stuyven (M45/AVLO) de nummer 2 van het BK 10000m al een oude bekende tegengekomen. Hij had de dag ervoor reeds het goud in de 3000m steeple veroverd, maar ik wist dat hij er alles aan zou doen om op sportieve wijze revenge te nemen. Aan de start kon ik weeral rekenen op de deskundige analyse van de tegenstanders door Michel Jordens, wat natuurlijk erg handig is als je de tegenstanders niet echt kent. Naast Gert werden vooral Christophe Colpaert (M45/KKS), Dirk Vermeiren (M45/ACBR), Fabrice Hastir (M45/ARCH) en Henk De Keukelaere (M45/AZW) getipt. Ook Marc Neefs (M50/DCLA/4m30s39) die op ongelooflijke wijze het goud had veroverd op de 1500m na de verzuring van de gedoodverfde favoriet David Hellinx (M50/AVKA) en een onwaarschijnlijke eindsprint, kwam me nog aanmoedigen. Op dezelfde afstand was de immer sympathieke Wim Herman (M45/WIBO) uit Boom in onze leeftijdscategorie de onbetwiste kampioen geworden. Na een trage wedstrijd haalde hij het met een vlijmscherpe eindsprint ten nadele van Luc Berghoms (M45/ATLA) voor wie deze nederlaag totaal onverwacht kwam en moeilijk te verkroppen zodat hij zich van zijn kleinste kant liet zien door afwezig te blijven van het podium
Maar terug naar de wedstrijd. Na het startschot werd de pas er direct stevig ingezet (km1: 3m12s). Ik volgde in pakweg 8ste positie in het spoor van Christophe Colpaert. Ik rekende erop dat het vooral M40 atleten waren die zich in de voorste gelederen zouden bevinden. Ik zag in ieder geval dat Davy zich rond een podiumpositie ophield. Mijn vermoeden werd in de volgende ronde door Michel bevestigd, ik lag in derde positie en was dus nog op schema. Na een drietal rondes scheurde zich vooraan een groepje een tiental meter af. Het was Dirk Vermeiren die vanuit de positie vlak voor Christophe naar vooraan in het groepje liep om het gat te dichten. Dat resulteerde in een nog snellere tweede kilometer (km2: 3m08s). Het was toen voor ons allen al duidelijk wie de sterkste was, want terwijl Dirk nog woekerde met zijn krachten ging het voor mij iets te snel. Ik liet ze met tegenzin op zes rondes van het einde gaan en terwijl ik nog altijd in derde positie lag probeerde ik mijn eigen tempo te vinden. Dat lukte wel maar het tempo lag niet hoog genoeg om te verhinderen dat Gert op sleeptouw genomen door Denis Van Driessche (M40/ACP) op twee rondes van het einde kwam aansluiten. Ik pikte wel nog aan, maar toen Gert in de laatste ronde met een verschroeiende demarrage kwam kon ik geen passend antwoord meer bieden. Hij keek nog een laatste keer om om zich ervan te verzekeren dat ik niet meer terug zou keren en ging dan solo op zoek naar het brons. Ik onderhield het tempo om te eindigen in 16m37s94 onder het goedkeurend oog van mijn ouders. Een persoonlijk record, maar een magere troost. Nadat we op adem waren gekomen kon ik samen met Gert de analyse van de wedstrijd maken. Ik was op waarde geklopt en kon niet anders dan ruiterlijk toegeven dat hij vandaag de slimste en de beste was. Onze tussenstand is dus terug in evenwicht gebracht: 1-1.
Het werd dus een ondankbare vierde plaats, iets waar we bij DCLA blijkbaar patent op hadden want naast Davy Segers (M40/ 5000m/ 16m00s14) waren er nog drie vierde plaatsen: Marijke Willekens (W55 /800m / 2m54s19), Erika De Raeve (W55/ kogel / 6m23) en (W55/ discus/ 15m36).
In de volgende reeks kon een regenbui Oetingnaar Eddy Vierendeels (M65/ACP) niet van een verbetering van het Belgisch record houden. Hij stelde het 3 seconden scherper tot 17m38s63. Eddy was reeds aan zijn tweede trappist toe, toen François Boonen (M80/OEH/38m58s15) ook als kampioen in zijn leeftijdsklasse over de streep kwam.
Verder waren er nog zilveren medailles voor DCLA voor Marijke Willekens (W55/ 5000m /19m58s71), Leen Lauwers (W55 / 800m /2m47s85), André D’Haeyer (M75 / 5000m / 25m20s41), Marc Neefs (M50 / 800m/ 2m11s03) , Raymond Houry (M75 /800m /3m12s49) en Thierry Huberland (M55 /3000m steeple /12m16s91).
En ook nog brons voor Marc Groeninckx (M60 / 400m /69s21) en Leen Lauwers (W55 /400m /73s99).
Lees ook het verslag van Michel Jordens op de DCLA site.
Nadat ik er met enkele collega’s op de club had over gesproken, was het reeds een tijdje het plan om bij goede recuperatie na de Boston marathon met de marathonconditie aan het BK 10000m Masters Outdoor mee te doen. Ik had nog nooit op de piste een wedstrijd gelopen en hoewel ik er geen heb, zou je kunnen zeggen dat dit nog op de bucketlist afgevinkt moest worden.
Ondanks de spanning in de dagen ervoor zakte ik toch tamelijk onbezonnen naar het Burgemeester Thienpont stadion in Oudenaarde af. Gelukkig had ik een marge ingecalculeerd want het onvermijdelijke ongeval op de Brusselse ring en een gesloten afrit in De Pinte zorgde voor 35 minuten vertraging, in zoverre dat ze bij de inschrijvingen dachten dat ik niet meer ging komen opdagen. Ik leerde later dat je vanaf woensdag te voor op de site van de VAL een deelnemerslijst vindt en moet kijken of je geselecteerd ben. Gelukkig waren er geen selectiecriteria want ik had daar mooi gestaan. Zoals ik al zei niet alleen onbezonnen, maar ook tamelijk onwetend.
Dan hadden mijn collega’s zoals Wim Herman uit Boom duidelijk wel hun huiswerk gedaan. In de kleedkamer vroegen ze meteen al of ik diegene was die in Boston een marathon in 2u38 had gelopen. Ik was danig onder de indruk en voelde mij nog meer een groentje, ik had niet eens de deelnemerslijst bekeken, laat staan de concurrenten op Strava gescreend.
Tijdens de opwarming maakte ik de bedenking dat de omstandigheden niet echt ideaal waren bij 7°C en een aanhoudende wind, die vooral in de bocht na de finish hard in het gezicht blies. Hier zou je veel energie kunnen verliezen. Ook besliste ik last minute om niet met spikes maar met de Nike Vaporfly 4% Flyknit te lopen omwille van de niet al te frisse staat van de piste en na navraag bij de concurrenten.
Anders dan bij normale wedstrijden diende het baannummer – in mijn geval 28 – op de borst gespeld worden, terwijl het VAL nummer naar de rug verwezen werd. Het zou nog duidelijker en gemakkelijker zijn voor de deelnemers als zoals bij de Marathon Majors ook de categorie op de rug zou aangegeven worden (in mijn geval M45), zodat je in een race met drie categorieën onmiddellijk je directe tegenstanders kan herkennen, maar dat hadden we dus niet. Aangezien we met meer dan 30 lopers waren, werden we in twee groepen opgedeeld. Ik stond in de groep die de eerste 150 meter in de buitenbanen moest blijven.
Van bij het startschot had ik mij voorgenomen om direct het tempo op te pikken en eventueel aan te pikken bij de jongere categorieën. Al in de eerste ronde ging Stijn Fincioen/AVMO (M35) er vandoor en hij zou niet meer verzwakken om met een prachtige tijd in moeilijke omstandigheden van 31:12:39 te eindigen. Daarachter nestelde ik me vanachter in een groepje met drie jongere lopers. In de derde ronde voelde ik echter dat het tempo te hoog lag om te kunnen blijven volhouden en moest ik beslissen of ik nog verder wou aanhaken – met het risico volledig op te blazen – of ik zou afhaken en alleen zou vallen. Ik keek eens achterom en zag al een versnipperd veld, dus leek het mij best de eersten te laten gaan en op eigen tempo verder te gaan.
Nu ik het tempo liet zakken en een beetje probeerde te recupereren liep het groepje verbazend snel van me weg. Ik hoorde de speaker zeggen dat ik een voorsprong had van 11 seconden dankzij mijn blits-start. Tegelijkertijd besefte ik maar al te goed dat het nog ver was en het zaak was in een tempo te komen dat ik kon volhouden. Ik stond er immers alleen voor.
In de volgende ronden had ik het moeilijk om de ademhaling terug onder controle te krijgen. Bovendien kregen we rond halfweg nog een regenbui met aantrekkende wind te verduren. Pas nu keek ik de eerste keer naar het nog resterende aantal ronden en er stond 16. Mijn voorsprong was lichtjes verminderd naar 8 seconden. Rond die tijd werd ik de eerste keer gedubbeld door Stijn. Vanaf nu moest ik dus rekening houden met een extra ronde als ik naar het aantal nog resterende rondes aan de finish keek. Achter mij voelde ik de hete adem van Jeroen Aelterman/ROBA (M40), maar daar maakte ik mij minder zorgen over dan de voorsprong op Gert Stuyven/AVLO (M45) die met een zestal ronden te gaan tot 5 seconden was geslonken. De speaker merkte terecht op dat de strijd nog volledig open lag. Ik had sinds die eerste keer niet meer omgekeken en ook nu keek ik gewoon voor me en bleef ik het tempo onderhouden. De volgende ronde werd de achterstand nog op 3 seconden geklokt. Even gaat door mijn hoofd dat tweede toch ook nog mooi zou zijn, maar dan verman ik mezelf en maak ik mezelf wijs dat ik toch nog sneller zou moeten kunnen. Nog 4 ronden en nog slechts twee luttele seconden voorsprong. Ik begin me schrap te zetten om nog te proberen aan te pikken als ik voorbij wordt gelopen. En dan hoor ik een supporter naar mijn concurrent roepen “gaan, je kunt er naartoe”, gevolgd door “jawel je kunt het wel”. Ergens maak ik – terecht of niet – op dat Gert nee geschud had en dat geeft mij weer hoop. Na de lastige bocht tegen wind waar je normaal een beetje recupereert, besluit ik deze keer een rechte lijn sneller te lopen – voor zover nog mogelijk – in een poging om een fysieke, maar vooral een morele voorsprong te krijgen. Na de bocht moet ik terug naar mijn vertrouwde tempo, maar aan de finish hoor ik de speaker zeggen dat ik een tussensprint had ingezet en de voorsprong weer vergroot was. Met nog drie ronden te gaan komt Stijn Fincioen mij nog eens voorbij geraasd in wat zijn eindsprint is. Hoewel er nu nul ronden te gaan staan, maakt mijn jurylid mij duidelijk dat er nog twee ronden te wachten staan. En hoewel het nog 800m is, lijkt de strijd toch gestreden. Het is nu kwestie van tempo houden. Eindelijk gaat de bel, de laatste ronde met nog een eindsprint in de laatste rechte lijn. Ik ben te moe om mijn handen in de lucht te steken als ik na 34:04.28 over de streep kom. Even verder kom ik tot stilstand en kan ik net het gevoel van overgeven onderdrukken. Ik ben diep moeten gaan. Gert wordt mooi tweede in 34:11.95 en 25 seconden later komt Wim Herman/WIBO in 34:37.80 het podium vervolledigen.
Een uurtje later worden de medailles bibberend van de kou in ontvangst genomen. Ik kijk tevreden terug op een fantastische strijd en een geweldig belevenis en resultaat.
Tot slot wil ik ook nog de resultaten in de verf zetten van de DCLA clubgenoten: Marijke Willekens/W55 (41:48.76) en André D’hayer/M75 (50.44.03) behaalden zilver. Joris Steenput/M55 liep een PB in 38.13.63. En op de 3000m steeple behaalde Charlotte Sijmens een verdienstelijke 4de plaats in 11.23.48.
Veel respect ook voor mijn Oetingse oud-dorpsgenoot Eddy Vierendeels/M65 die het Europees record verbeterde en op 35:52.00 bracht.
Meer over het BK 10000m Masters Outdoor in Atletiekleven.