Chicago marathon | 13 Okt 2019 | 02:29:15

Om mijn vijfde “major” ster te verdienen moest ik terug de Atlantische Oceaan over. Na een vlekkeloze en blessurevrije voorbereiding had ik het vormpeil eindelijk terug bevestigd gezien tijdens het BK Halve marathon in Wevelgem. Ook de externe factoren zoals het weer kondigden zich excellent aan. In de laatste twee weken bleef de weersverwachting immers constant in de voorspelling van droog weer met ideale marathontemperaturen. Toch zakten de temperaturen van de voorspellingen eens in Chicago aangekomen stilaan naar het vriespunt. Gelukkig was ik opnieuw goed voorzien van wegwerpkledij bestaande uit een trainingspak en een Buff dit keer. In de Walgreens kocht ik nog een paar extra lichte wegwerphandschoenen.

De ultieme droom was nog steeds om onder de 2u30 te lopen, maar 2u34 leek mij een meer realistische en haalbare kaart.

Op de dag van de waarheid ging de wekker rond 5 uur af, zodat we twee uur voor de wedstrijd klaar waren met ontbijten. Het was een licht verteerbaar ontbijt dat uit “Belgisch” brood van de Pain Quotidien met confituur bestond. De voorraad die meeging bestond uit 5 Maurten 100 gels, 3 met en 2 zonder cafeïne en een hotshot tegen de krampen. Daarnaast was er nog een flesje met een Maurten 300 Drink mix om de eerste voorraad van koolhydraten te leveren, wat net voor de start genuttigd moest worden.

Met dit in de zakken stapten we nog in het donker de stoep van het Congress Plaza hotel af en sloten we aan in de rij om de startzone te betreden. Door handig een nieuw openende rij te kiezen voor lopers zonder gear check – naar het hotel terug gaan na de finish zou immers minder ver zijn, dan terug naar de gear check – konden we quasi onmiddellijk richting Corral A doorstappen.

De belangrijke beslissingen waren reeds de vorige avond genomen: singlet en korte broek ondanks de voorziene 6°C. Net voor het binnengaan van het Corral was er nog gelegenheid voor een laatste sanitaire stop. Eens in het Corral ontstond er een klein opwarmrondje achteraan waar in file de opwarming gebeurde. Ik deed mijn gebruikelijke opwarmingsoefeningen die ik vrijwel elke loop doe. Qua schoeisel konden we kort zijn 95% had ofwel groene ofwel roze Nike Vaporfly Next schoenen aan. Gegeven de prijs van dit schoeisel stond er voor een mooi kapitaal bij elkaar.

Omdat zonder bril de armbanden met tussentijden die ze op de Expo uitdeelden voor mij niet leesbaar zijn en al zeker niet wanneer ik aan het lopen ben en ze bovendien geen tussentijden onder 3u hadden, had ik de avond voordien wat studiewerk verricht om de tussentijden voor eindtijden tussen 2u30 en 2u34 van buiten te leren.

Een tiental minuten voor de start kwamen de dames en heren elite lopers van rechts uit de VIP area vooraan aansluiten. Met nog een drietal minuten te gaan was het moment aangebroken om de laatste kledingstukken uit te doen en naar de kant te werpen. Jaarlijks haalt de organisatie zo 9 ton kledij op die aan AmVets – Amerikaanse veteranen – gedoneerd wordt. Na het Amerikaans volkslied en de finale voorstelling van de toppers kon er gestart worden. Er werd een minuut tussen de elite en recreatieve lopers gewacht. Meteen na de start gingen we kort ondergronds. Omdat de straten breed genoeg waren, was het geen probleem om je weg te vinden. Na een wat langzame kilometer van 3m40s kwam ik langzaam in het ritme. Ik sloot aan in een groepje van vier lopers dat langzaam van groepje naar groepje naar voor liep.

Na drie kilometer zag ik plots een atlete stappen met de vlechten die ik als die van Jordan Hassay, één van de Amerikaanse topfavorieten thuisbracht. Toen ik er voorbij was keek ik bewust achterom om de bevestiging te krijgen op haar borstnummer dat zij het inderdaad was. Achteraf bleek een gescheurde hamstring de schuldige te zijn.

Na mijl 8 bereikten we het meest noordelijke punt van het parcours en hield ik me bewust wat in wetende dat de wind nu een paar mijl in het nadeel zou blazen. Ik zorgde ervoor dat ik goed uit de wind zat, er was nog tijd genoeg om energie te verbranden. Er vormde zich een groepje van een 10-tal atleten waar ik me steevast met gemak op de tweede rij kon handhaven. Halverwege kwamen we door in 1u14m31s, nog steeds op schema om een knappe tijd neer te zetten.

Op een normale dag begin ik na 25km de vermoeidheid te voelen, maar niet op deze dag. Op een normale dag val ik stilaan stil en beginnen er van achter weer lopers me in te halen, maar niet op deze dag. Op een normale dag begin ik na 32 km de opkomende krampen te voelen, maar niet op deze dag. Op deze uitzonderlijke dag bleven de vermoeidheid en de krampen weg en bleef ik onverminderd lopers en vooral veel sub-elite loopsters inhalen.

In de laatste 8km was het tempo toch lichtjes naar beneden gegaan. In de laatste kilometer wachtte nog Mount Roosevelt – een 200m lange helling waar de krampen tenslotte toch op de loer lagen, maar eens boven was het links afslaan en dan nog een 200 meter bergaf naar de finish. Ik keek nog een laatste keer op mijn uurwerk, maar ik wist dat ik nog ruimschoots genoeg tijd had om onder de 2u30 aan te komen om mijn lange termijn droom in vervulling te zien gaan. Na 2u29m15s ging ik met de armen in de lucht over de streep.

Daarna volgde de ontlading en ook het ongeloof. 133e en tweede in mijn leeftijdsgroep (M45), de kloof met de toppers in mijn leeftijdsgroep was eindelijk gedicht.

Dit was mijn persoonlijke geschiedenis, maar er waren ook Bashir Abdi met een Belgisch record in 2u06m14s en vijfde plaats en een nieuw wereldrecord bij de vrouwen van Brigid Kosgei in 2u14m04s, waarmee ze het 14 jaar oude record van Paula Radcliff die zelf ook aanwezig was verbeterde. Ook mijn vaste kamergenoot Werner Heselmans, die ook maar sneller wordt met de jaren, zorgde voor een PR met 2u49m37s. Kortom genoeg redenen om na een deugddoende opfrissing te gaan vieren in het trendy restaurant The Gage op Michigan Avenue met een bruisende coupe Champagne. Na al die koolhydraten viel de vettige hamburger met frietjes des te meer in de smaak.

En de volgende dag genoten we naast een dagje sight-seeing ook van de obligate fotosessie aan Cloud gate, één van de vele landmarks in Chicago en vanwege de boonvormige gelijkenis ook wel The Bean genoemd.

Chicago international 5k – fris opwarmertje

Op zaterdag 12 Oktober 2019, de dag vóór de Chicago marathon wordt sinds 2016 de Internationale Chicago 5K wedstrijd gelopen. Met meer dan 130 nationaliteiten aan de start kan er terecht van een internationale loop gesproken worden. Het internationale karakter van de wedstrijd wordt dan ook speciaal in de verf gezet door de landsvlag van elke deelnemer op het startnummer aan te brengen.

Deelname was voor Werner en mezelf een aangename manier om de benen nog eens los te gooien. We hadden ons ingeschreven op basis van een 5min/km tempo maar waren toch nog in Corral A ingedeeld. Omwille van het rustige tempo en ook omdat bij de start om 7u30 een temperatuur van slechts 3°C was voorspeld, hadden we ons toch iets warmer aangekleed dan de volgende dag gepland. De singletten en korte broeken bleven op hotel en werden vervangen door lange broek en windjacket. Terwijl de eindstreep ongeveer voor de deur van ons hotel was getrokken, werd de mijl naar de start aan Daley Plaza in Washington Street als opwarming gebruikt. Toen we aankwamen weerklonk reeds het a capella gezongen Amerikaans volkslied en restten er nog een tiental minuten voor de start. Nadat we ons met enige moeite over de omheining in het A corral hadden weten te werken omdat we in onze haast aan de verkeerde kant van het startvak uitkwamen, werden we naast de race director verwelkomt door Deena Castor, Joan Benoit Samuelson en toen nog wereldrecordhoudster Paula Radcliff. Veel woorden werden er echter niet aan vuil gemaakt en voor we kou konden krijgen weerklonk de starttoeter. De slang kwam traag op gang en we lieten ons meevoeren met het tempo. Nadat we het blokje om waren gelopen liepen we enkele honderden meters onder de El (elevated train) van de Loop, een unieke ervaring. De straten waren vergelijkbaar met de Belgische dus zeker niet putvrij, maar alles lag er wel kraaknet bij. We hadden verwacht dat we onder de voet zouden worden gelopen door later gestarte lopers, maar dat viel reuze mee, een in Spiderman verklede loper niet te na gesproken. Voor we het goed en wel beseften draaiden we Michigan Avenue op. Na een bocht van 360° werden de beentjes nog eens kortstondig getest met een versnelling, alvorens naar Ida Wells en de finish af te slaan. We eindigden 252ste en 253ste in 22m37s.

Na de finish werden we nog overstelpt met gadgets, waarvan een originele Chicago muts niet alleen de mooiste maar zeker ook de nuttigste was. Het was net 8u toen we ons hotel weeral binnenstapte en ons ten volle konden concentreren op wat de volgende dag ging gebeuren.

Belgisch/Vlaams kampioenschap HM Wevelgem – 2de plaats (M45)

De tweejaarlijkse halve Alpro Leiemarathon in Wevelgem die tevens als Belgisch en Vlaams kampioenschap fungeerde op deze afstand, was de ultieme voorbereidingswedstrijd naar de marathon van Chicago. Hoewel de voorbereiding door blessure eerder laat was gestart, konden in de laatste 6 aanloopweken toch gemiddeld 120km/week worden gelopen. Over het echte vormpeil tastte ik volledig in het duister. Wat echter zeker was, was dat de verhoopte tijden op training alsnog uitbleven. Toch was er ook de ervaring die leerde dat dit volume genoeg is om terug op niveau te presteren. De voorspelde temperaturen waren rond 22°C en dus ook niet al te bemoedigend want aan de hoge kant. Ondanks de niet optimale condities, sprak ik bij mijn coach mijn ambitie uit om 1u15 te lopen.

Na een behoorlijk lange autorit, een vlotte inschrijving en een goede opwarming was het tijd om mij naar de startlijn te begeven. Aangezien ik deze keer toch met enige ambitie startte – ik had er de uitslag van 2017 op nageslaan en de geambieerde tijd kwam in de buurt van het podium – zorgde ik ervoor dat ik iets meer vooraan stond. Op de vijfde rij vond ik een plaatsje bij André D’haeyer, de M75 DCLA’er die zoals hij het zelf uitdrukt een onweerstaanbare drang voelt die sterker is dan hemzelf om bij elk kampioenschap aanwezig te zijn. Zijn ambitie was om onder de 2 uur te finishen. Hij zou daarbij bijgestaan worden door Dirk Galle. Tot dan toe verliep de organisatie vlekkeloos en op het juiste uur weerklonk het startschot.

Hoewel ik naar mijn eigen aanvoelen kalm aan begon, schoof ik toch stelselmatig op naar voor. Door toch nog te veel naar achter te starten was de kloof met de eersten echter al snel enkele honderden meters. Na twee kilometer sloot ik aan bij het derde groepje, waar ook Chris Wouters in zat. Op dat ogenblik twijfelde ik of ik nog naar het tweede groepje zou lopen wat een 150 meter ervoor liep, maar ik vreesde teveel krachten te verspillen in het begin van de wedstrijd, dus hield ik mij vooraan zoveel mogelijk uit de wind. Na een eerste plaatselijk rondje van 5km, ging het nu langs de Leie richting Kortijk. Het groepje verbrokkelde verder, maar ik hield mij bij mijn concurrent in mijn leeftijdsklasse. Toen we Kortijk naderde bleven we nog met 4 lopers over: naast Chris en mezelf (M45) ook Bjorn Voet en Jimmy Bultinck (M40). Bjorn hield het tempo hoog en door de zon die af en toe door het wolkendek kwam werd het ineens warm. Ik begon dorst te krijgen en kende een moeilijk moment, niet in het minst omdat we nog maar 9km ver waren en ik moeilijk kon bevatten om dit tempo nog tot het einde te kunnen volhouden. Blijkbaar was ik niet de enige die met moeilijkheden kampte want even verder kwamen we Kevin Verluyten, onze DCLA hoop op een goed resultaat tegen die langs de weg stond na afgehaakt te zijn bij het vorige groepje. Zware benen en niet in de wedstrijd zou ik achteraf leren. Toch zou hij de wedstrijd nog uitlopen als haas voor onze clubgenoot Marijke Willekens. Ook Jimmy in ons groepje zette zich plots aan de kant, waardoor het tempo van Bjorn naar beneden mocht… een welkome verademing. In Kortrijk aangekomen ging het de brug over om langs de andere kant van de Leie de weg naar Wevelgem terug aan te vatten. Deze terugweg was wind tegen en dat liet zich gevoelen in een verdere daling van het tempo. Waar ik in het eerste deel mij een beetje afzijdig had gehouden, kon ik nu ook een deel van het kopwerk doen. Al snel liet Bjorn ons gaan en er bleef dus een strijd van man tegen man. Regelmatig probeerden we eens te versnellen, maar meer dan enkele meters voorsprong kreeg geen van ons beiden. Plots werden we hoogst ongewoon voorbijgelopen door een aantal beduidend snellere lopers. Ze waren onderdeel van de vijf onfortuinlijke lopers die vooraan liepen en in Kortrijk door een signaalgever verkeerd waren gestuurd. Echt onbegrijpelijk voor een kampioenschap.

Door de aanhoudende strijd konden we niet versagen en liepen we ook stelselmatig nog een aantal lopers in. Ondertussen werd het ook duidelijk dat het op een sprint zou aankomen wat naar ik vermoede in het voordeel van Chris zou zijn, aangezien hij sneller is op kortere afstanden. Maar een sprint moet natuurlijk nog gelopen worden na 21km. Met een 800 meter te gaan versnelde Chris en hoewel ik ook versnelde, verzuurde de benen toch plotsklaps. Ik moest vaart minderen en zag hem verder wegschuiven op weg naar een Belgische en Vlaamse titel. Meer dan een tweede plaats zat er vandaag niet in. In het algemene klassement legde ik beslag op een veertiende plaats met een tijd van 1u14m08s.

Daarna begon het lange wachten op de prijsuitreiking aangezien er heel wat discussie was omtrent het podium voor de seniors. Van deze tijd maakte ik gebruik om nog een tiental km uit te lopen, maar zelfs bij het terugkomen kwam er ondanks ongeduldig aandringen van enkele van de atleten weinig schot in de zaak. Het uiteindelijke voorlopige oordeel was dat de uitslag gehandhaafd zou worden zoals de lopers over de meet waren gekomen.

In onze categorie was het echter duidelijk wie aan het langste eind getrokken had. Toch zouden we pas 4 uur na aankomst op het podium mogen plaatsvatten. Bij zo een wedstrijd is er achteraf altijd opnieuw een aantal what-if scenarios die in je hoofd afspelen: wat als ik vooraan was gestart, wat als ik toch naar het tweede groepje was gelopen, wat als ik het voor de sprint nog eens geprobeerd had… feit is dat ik het allemaal niet gedaan hebt. Gedane zaken nemen geen keer. Al bij al keerde ik tevreden en met enig optimisme terug uit Wevelgem… echter veel later dan voorzien.

Er waren ook nog zilveren medailles voor DCLA’ers Marijke Willekens (W55) in een knappe 1u30m15s en André D’haeyer (M75), die ondanks een zwak momentje wat hem de beoogde twee uur eindtijd koste toch verdiend op het podium mocht met een tijd van 2u09m09s.

Dwars door Oetingen – 3de plaats in hete thuismatch

De volgende voorbereidingswedstrijd voor de Chicago marathon was de kermisloop in voormalig thuisdorp Oetingen. Daar ging reeds voor de 17e keer de stratenloop^“Dwars door Oetingen” door.

Van de  verschillende afstanden had ik voor de 16,6 km gekozen. Deze afstand was verdeeld over twee rondes die door het domein van Steenhout voerden. Wie weet dat Oetingen een deelgemeente van Gooik – de parel van het Pajottenland – is, begrijpt meteen ook dat het hier niet om een vlak parcours ging. In een mix van off-road en weg moest er elke ronde een hoogteverschil van meer dan 100m overwonnen worden. En als het parcours niet voor een schifting zou zorgen was er altijd nog de zomerse temperatuur van 30°C. Gelukkig hadden de organizatoren een extra bevoorrading ingelegd. Uiteindelijk konden toch een 40-tal dapperen gevonden worden om deze uitdaging aan te gaan.

Ik was trouwens niet de enige van de familie die de loopschoenen op deze zonnige kermisdag aantrok, ook petekind Jill en broer Bram maakten in respectievelijk de 500m en 4km races hun opwachting.

Jill was de eerste die aan de beurt kwam. Begeleid door haar papa en ondanks de ademnood zette ze onder luid applaus van de familie toch moedig door. Als 24e en 8ste meisje huppelde ze over de streep.

De 4km wedstrijd van Bram ging van start nadat de langere afstanden reeds vertrokken waren. De deelname was een bevlieging van het laatste moment en er was dan ook geen voorbereiding aan vooraf gegaan. Gelukkig stond hij deze keer niet op zijn pantoffels. Na een wat snelle start kon hij beslag leggen op een 17e plaats als derde Master A (40-49). Zeker niet slecht.

Ikzelf had deze wedstrijd meer als een trainingsloop opgevat. Om aan de nodige kilometers te komen in voorbereiding op de marathon had ik reeds ’s morgens in alle vroegte met Lieven Capon een zwarte lus van de Lindense bosloop rond gemaakt. Na de opwarming stond ik dus om 15 uur reeds met 16km op de teller aan de start.  

Wetende dat het nog een uitputtingsslag zou worden, startte ik eerder behouden op de bedding van de vroegere trambaan (de tramroute) en een 10-tal atleten liepen zachtjes weg. Na een paar kilometer lagen de posities min of meer vast. Op dat moment kwam ook de latere winnaar Sam Moureau voorbij. In een wedstrijd waarin twee afstanden (8 en 16km) samen vertrekken is het altijd weer even stand van zaken nemen na de eerste ronde om je ervan te vergewissen wie er nog een tweede ronde aanvangt. Blijkbaar lag ik op een vierde plaats. Ondanks de extra drinkbus bevoorradingen van mijn papa zag het er naar uit dat ik net naast het podium zou stranden. Net voor zijn laatste extra bevoorrading zag ik echter een loper langs de kant van de weg zitten, geholpen door twee supporters. Later bleek dat het ging om de eerste in de wedstrijd die op minder dan 2km voor het einde bevangen door de hitte al zwijmelend was moeten stoppen. Hij was blijkbaar ook ziek geweest de week ervoor. Voor de zekerheid werd hij dan ook naar het ziekenhuis afgevoerd. Daardoor – en ook geholpen door een gelijktijdige wedstrijd in Huizingen die de top van de lokale atletiekclub ACP weghield – werd ik nog onverwacht derde.

Na de finish volgde traditioneel nog een zeer uitgebreide tombola onder de deelnemende kinderen en volwassenen. Hierbij viel Jill deze keer in de prijzen met een fietshelm.

Tenslotte volgde de verschillende podia. Aangekondigd als de zoon van de dokter van Oetingen mocht ik eerst als 3e algemeen mijn toch al uitgebreide bierflessen collectie verder aanvullen, om vervolgens nog eens opwachting op het podium te maken als eerste in de Masters A (40-49) categorie.

Daarbij was het een hele eer om samen met de winnaar van de Masters C (60-69), de Borchtlombeekenaar Willy Huylenbroeck – winnaar van de Amsterdam marathon 1986 (2:14.46) en Belgische marathon kampioen 1989 (2:19.10) – op het podium te mogen staan.

Bron: Belg kiest juiste weg Leidsch Dagblad, 12/05/1986; p. 17

Linden Bosloop 2019 – gezellig onderonsje van de Brokkenlopers

Op vrijdagavond 16 augustus was het verzamelen geblazen voor de fine fleur van de Lubbeekse loopscene op de Lindense bosloop, één van de vier manches van de “marathon van Lubbeek”. Er stonden drie afstanden geprogrammeerd: 4, 7 en 14km. Het parcours was nagenoeg hetzelfde als verleden jaar, alleen waren start en finish verschoven naar het Chirolokaal in de Kerkdreef. Dat betekende dus voor de langste afstand dat er – na een inlooprondje – in 2 rondes heel wat geklommen mocht worden.

Het voordeel van een wedstrijd zo dicht bij huis is dat je er als opwarming naartoe kan lopen. De benen voelde nog wat zwaar aan van de trainingen van de laatste weken. Ik had dan ook geen speciale rust gehouden als voorbereiding. Het was eerder een goede manier om een doorgedreven training te hebben. Naast een ruime aanwezigheid van Brokkenlopers, was er ook een ruime vertegenwoordiging van de familie Heselmans want naast Werner was ook de tweeling van de partij.

De warm-up gebruikten we om Tibo en Tobi aan te moedigen die in de 4km beslag legden op de 6de en 7de plaats. Tobi bleek net iets sterker te zijn vandaag.

Dan werd het voor ons ook tijd om ons naar de startlijn te begeven. Afgaande op Werner’s tempo op training schatte ik dat we ongeveer aan hetzelfde tempo zouden lopen. Met enige vertraging klonk het startschot. In de inloopronde van ongeveer één km legde de wedstrijd zich meteen in een min of meer definitieve plooi. Ikzelf sloot aan bij Alain Iwens en zonder een woord te zeggen, vonden we elkaar in het regelmatig afwisselen aan de kop. Soms nam de éné een beetje voorspong dan de andere maar nooit meer dan een paar meter. Bij de eerste passage aan de meet vernamen we dat we op een 5de en 6de plaats lagen.

Voor ons zagen we nog Frank Van De Weyer in 4de stelling lopen. Bij het afslaan van de Nachtegalenstraat zag ik dat Werner een 25m achter ons liep. Bij de bevoorrading boven op de Kasteeldreef had ik de indruk dat hij zelfs dichterbij kwam en ik besloot om hem een beetje op te wachten, met het idee dat we misschien een groepje van drie konden vormen. Net toen hij op het punt stond aan te sluiten in de steile afdaling uit het bos hoorde ik een scherpe kreet achter mij. In de donkerte van het bos had Werner zich mistrapt en zijn enkel omgeslagen. Ondanks de pijn ging hij gewoon door. Ondertussen was de kloof met Alain iets te groot geworden om nog terug te keren. We hielden het tempo wel strak en kwamen met de glimlach binnen op een 6de (Werner) en 7de plaats (Tom).

Vijf minuten eerder had Kevin Verluyten afgetekend gewonnen voor Chriske Wouters en Bart Geldof. Voor de rest werd het bijna een clean sweep van de Brokkenlopers in de top 10, toch wel een indrukwekkende prestatie. Die doorgedreven trainingsmethodes van Jeroen werpen duidelijk hun vruchten af…

BK 10km op de weg – anonieme 117e plaats

Reeds een tijdje stond het BK 10km aangevinkt op de agenda als de volgende voorbereidingswedstrijd voor de najaarsmarathon in Chicago. Het zou een goede graadmeter moeten worden van waar ik stond aan het begin van de marathonspecifieke training en ik koesterde ook wel de ambitie op een goed resultaat.

Op het BK5000m in Sint-Niklaas begin Juni had ik toch een beetje geforceerd zodat de sluimerende zeurende pijn aan de buitenkant van het rechterbeen opeens heel acuut werd. Toen na het nemen van een beetje rust bleek dat bij het hernemen van de training de pijn terug kwam, werd het dus tijd om medische assistentie in te roepen. Het verdict was hard: een ontsteking op de pereonale pezen, een blessure die niet zo gemakkelijk geneest. Hier moest een specialist bij geroepen worden. Mijn kamergenoot in Boston, Werner Heselmans had goede evaringen met kinesist en gerenommeerd marathonloper Dennis Laerte. Al bij het eerste bezoek werden een aantal zaken duidelijk: ten eerste waren mijn bilspieren te zwak waardoor er teveel gevergd werd van de onderbenen en ten tweede zou de correctie hiervan tijd vergen, meer dan de voorbereidingstijd voor dit BK. Ik moest dus elke ambitie opgeven vermits er in de voorbereiding wel zou kunnen gelopen worden, maar met een lager volume en zonder het snelheidswerk. Voor de versterking van de bilspieren werden squat-achtige oefeningen dagelijkse kost. Volgens Jay Dicharry moet je de spieren die je wil stimuleren 4 tot 6 duizend keer gebruiken vooraleer ze in het spiergeheugen zitten. Dus werd er vanaf dan 120 keer per dag ge-squat. Als we daarbij nog de vakantie optellen, wat traditioneel een periode is waarin het moeilijker is om de strikte looproutine te vrijwaren, dan besefte ik maar al te goed dat ik geen enkele aanspraak zou kunnen maken op een goed resultaat. Meer nog de deelname kwam zelfs volledig in het gedrang toen ik een week voor het kampioenschap een terugval kende en opnieuw pijn had bij het stappen.

Hoewel mijn coach er niet echt achterstond, wou ik toch graag naar de wedstrijd voor de sfeer en om de concurrenten eens terug te zien. Een lichte pijnvrije test van 10km daags voordien, gaf mij genoeg vertrouwen om de volgende dag naar Lokeren af te zakken. Om mezelf toch een uitdaging te geven was het doel om 36m30s te proberen lopen.

Ik moest even glimlachen toen mijn naam werd afgeroepen als Belgisch kampioen op de piste op deze afstand en één van de kanshebbers in het duel om de Belgische titel bij M45. Ik wist wel beter… en aangezien ik toch geen ambitie had om met de eersten te lopen nam ik meer achteraan in het startvak plaats, wat toch meteen al een achterstand van 10 à 20 seconden oplevert vooraleer je echt kan beginnen lopen.

In de eerste kilometer passeerde ik nog heel wat lopers, maar in de volgende kilometer stabiliseerde zich de plaatsen en liep ik gewoon mee met de lange loopslang. Ik zag dat Eddy Vierendeels ongeveer 15 meter voor mij liep en hoewel ik graag wou, was ik niet in staat om het laatste gat te dichten. Wegens een schrijnend gebrek aan snelheidskilometers ging het heus niet van harte in deze eerste kilometers en het duurde tot km 7 vooraleer het lopen een beetje comfortabeler werd. Sneller dan verwacht kwam de finish in zicht, er restte nog een laatste ronde op de piste. Ik was verbaasd toen mijn clubgenote Charlotte Dewilde mij sprintend passeerde met nog een halve ronde te gaan, vooraleer uit te lopen en zich naast de piste te vleien. Ik riep haar nog toe dat de finish na de bocht lag. Later vertelde ze me dat ze dacht dat daar al de finish was. Een beetje bizar terwijl ze juist zo een mooie wedstrijd liep, want het koste haar natuurlijk wel enkele extra plaatsen. Toen ik de finish in 36m10s overschreed liep ik nog steeds 3 seconden achter kersvers Belgisch kampioen Eddy (M65). Ik kon zeker leven met dit resultaat, temeer daar de blessure niet opgespeeld had. Het feit dat ik slechts 117e was is een goede weerspiegeling van de sterkte van het deelnemersveld.

In mijn leeftijdscategorie was het goud voor Stefaan Van Den Broek die een mooie reeks van overwinningen in deze wedstrijd aan het neerzetten is, voor Chriske Wauters en de Belgische kampioen op de 5000m, Dirk Vermeiren. Mijn rechtstreekse concurrent van het BK10km op de piste Gert Stuyven werd zesde, terwijl ikzelf negende werd.  Koen Naert onze Europese marathon kampioen was de snelste bij de senioren. Marijke Willekens (M55) van DCLA tenslotte heeft al gans het jaar een abonnement op zilver en dat was in Lokeren niet anders.

Met nationale trots…

Naar aanleiding van hun nationale feestdag in de maand Juli zet Abbott World Marathon Majors zes landen in de kijker door voor elk land aan één van hun hoogst gerangschikte lopers in de Wanda Age Group World Rangschikking te vragen hoe zij hun nationale feestdag vieren, wat hardlopen voor hen betekent en hoe zij zich voelen omtrent de deelname in het inaugurele wereldkampioenschap in London volgend jaar .

Lees in hun nieuwsbrief nummer 10 hoe het allemaal begon voor mij en hoe ik hoop om volgend jaar de Belgische kleuren te mogen verdedigen.

BK 5000m Masters Outdoor – ondankbare 4de plaats

Na de eerste snikhete test op de 5000m in Merksem als onderdeel van de BvV Interclub, stond op 16 juni om 16u45 in het G. Bontinckstadion in Sint-Niklaas, de thuisbasis van AC Waasland het Belgisch kampioenschap op het menu. Naast een beperkte DCLA delegatie waren ook mijn ouders van de partij wat altijd een mooie extra stimulans is. Hoewel ik nog steeds lichtjes geplaagd werd door een zeurende blessure aan het rechteronderbeen zou deze door een goede warm-up geen enkele betekenis spelen in de prestatie. Vooraf had ik het podium halen als doelstelling vooropgesteld, iets wat gezien de sterke deelnemerslijst en de enigszins beperkte specifieke voorbereiding op deze kortere afstand waarschijnlijk het hoogst haalbare zou zijn. In deze wedstrijd zou ik trouwens niet de enige DCLA’er zijn, ook Davy Segers (M40/DCLA) stond – ook al onzeker vanwege blessurelast – samen met een twintigtal andere atleten aan de start. In de opwarming voor de start was ik met Gert Stuyven (M45/AVLO) de nummer 2 van het BK 10000m al een oude bekende tegengekomen. Hij had de dag ervoor reeds het goud in de 3000m steeple veroverd, maar ik wist dat hij er alles aan zou doen om op sportieve wijze revenge te nemen. Aan de start kon ik weeral rekenen op de deskundige analyse van de tegenstanders door Michel Jordens, wat natuurlijk erg handig is als je de tegenstanders niet echt kent. Naast Gert werden vooral Christophe Colpaert (M45/KKS), Dirk Vermeiren (M45/ACBR), Fabrice Hastir (M45/ARCH) en Henk De Keukelaere (M45/AZW) getipt. Ook Marc Neefs (M50/DCLA/4m30s39) die op ongelooflijke wijze het goud had veroverd op de 1500m na de verzuring van de gedoodverfde favoriet David Hellinx (M50/AVKA) en een onwaarschijnlijke eindsprint, kwam me nog aanmoedigen. Op dezelfde afstand was de immer sympathieke Wim Herman (M45/WIBO) uit Boom in onze leeftijdscategorie de onbetwiste kampioen geworden. Na een trage wedstrijd haalde hij het met een vlijmscherpe eindsprint ten nadele van Luc Berghoms (M45/ATLA) voor wie deze nederlaag totaal onverwacht kwam en moeilijk te verkroppen zodat hij zich van zijn kleinste kant liet zien door afwezig te blijven van het podium

Maar terug naar de wedstrijd. Na het startschot werd de pas er direct stevig ingezet (km1: 3m12s). Ik volgde in pakweg 8ste positie in het spoor van Christophe Colpaert. Ik rekende erop dat het vooral M40 atleten waren die zich in de voorste gelederen zouden bevinden. Ik zag in ieder geval dat Davy zich rond een podiumpositie ophield. Mijn vermoeden werd in de volgende ronde door Michel bevestigd, ik lag in derde positie en was dus nog op schema. Na een drietal rondes scheurde zich vooraan een groepje een tiental meter af. Het was Dirk Vermeiren die vanuit de positie vlak voor Christophe naar vooraan in het groepje liep om het gat te dichten. Dat resulteerde in een nog snellere tweede kilometer (km2: 3m08s). Het was toen voor ons allen al duidelijk wie de sterkste was, want terwijl Dirk nog woekerde met zijn krachten ging het voor mij iets te snel. Ik liet ze met tegenzin op zes rondes van het einde gaan en terwijl ik nog altijd in derde positie lag probeerde ik mijn eigen tempo te vinden. Dat lukte wel maar het tempo lag niet hoog genoeg om te verhinderen dat Gert op sleeptouw genomen door Denis Van Driessche (M40/ACP) op twee rondes van het einde kwam aansluiten. Ik pikte wel nog aan, maar toen Gert in de laatste ronde met een verschroeiende demarrage kwam kon ik geen passend antwoord meer bieden. Hij keek nog een laatste keer om om zich ervan te verzekeren dat ik niet meer terug zou keren en ging dan solo op zoek naar het brons. Ik onderhield het tempo om te eindigen in 16m37s94 onder het goedkeurend oog van mijn ouders. Een persoonlijk record, maar een magere troost. Nadat we op adem waren gekomen kon ik samen met Gert de analyse van de wedstrijd maken. Ik was op waarde geklopt en kon niet anders dan ruiterlijk toegeven dat hij vandaag de slimste en de beste was. Onze tussenstand is dus terug in evenwicht gebracht: 1-1.

Het werd dus een ondankbare vierde plaats, iets waar we bij DCLA blijkbaar patent op hadden want naast Davy Segers (M40/ 5000m/ 16m00s14) waren er nog drie vierde plaatsen: Marijke Willekens (W55 /800m / 2m54s19), Erika De Raeve (W55/ kogel / 6m23) en (W55/ discus/ 15m36).

In de volgende reeks kon een regenbui Oetingnaar Eddy Vierendeels (M65/ACP) niet van een verbetering van het Belgisch record houden. Hij stelde het 3 seconden scherper tot 17m38s63. Eddy was reeds aan zijn tweede trappist toe, toen François Boonen (M80/OEH/38m58s15) ook als kampioen in zijn leeftijdsklasse over de streep kwam.

Verder waren er nog zilveren medailles voor DCLA voor Marijke Willekens (W55/ 5000m /19m58s71), Leen Lauwers (W55 / 800m /2m47s85), André D’Haeyer (M75 / 5000m / 25m20s41), Marc Neefs (M50 / 800m/ 2m11s03) , Raymond Houry (M75 /800m  /3m12s49) en Thierry Huberland (M55 /3000m steeple /12m16s91).

En ook nog brons voor Marc Groeninckx (M60 / 400m /69s21) en Leen Lauwers (W55 /400m /73s99).

Lees ook het verslag van Michel Jordens op de DCLA site.

BvV Interclub Masters 2B – 5000m 4de – DCLA 3e plaats

Toen ik me dit seizoen aansloot bij Daring Club Leuven Atletiek, of kortweg DCLA was het doel drieledig: het deelnemen aan crossen, individuele en clubkampioenschappen. Alleen het laatste moest nog afgevinkt op het lijstje en dus stelde ik me kandidaat om de rood-witte clubkleuren in team te verdedigen toen er een uitnodiging kwam om aan Interclub mee te doen.

In Interclub nemen een twaalftal tal clubs het tegen elkaar op met een vrouwen- en mannenteam in 21 disciplines (10 disciplines voor vrouwen, 11 disciplines voor mannen). Eénzelfde master atleet mag aan meer dan één discipline deelnemen. In elke discipline worden punten uitgedeeld op basis van de plaats beginnend met het hoogste aantal punten voor de eerste plaats (13, 11, 10, 9, … 1). Er wordt geen correctie uitgevoerd voor de leeftijd. Deze punten worden opgeteld per club en de club met de meeste punten wint. De eerste club stijgt naar de hogere divisie en de twee laatste clubs zakken naar een lagere divisie. Er zijn drie divisies. Momenteel zijn de DCLA masters in de tweede divisie ingedeeld.

Het was de masters vrouwencoach Catherine Wittenbergh die het op zich had genomen om opnieuw een team op de been te brengen. Door de verjonging van het vrouwenteam was dit snel in orde; maar voor het mannenteam waren er enkele rondes nodig om genoeg atleten te ronselen. Ik werd ingeschakeld als 5000m loper en daarbovenop werd ik – bij gebrek aan lange spurters – ook nog eens ingedeeld in de 4x400m estafetteploeg als slotloper. Vooral dat laatste lag ver buiten mijn comfortzone, maar ik was vooral benieuwd naar een dergelijke competitie.

De atletiekpiste van OLSE Merksem was de plaats van het gebeuren bij een temperatuur van meer dan 30°C. De meeting was reeds een tijdje aan de gang toen ik bij zowel supporters als atleten aansloot achter de DCLA vlag in de tribune . Het waren allemaal nieuwe gezichten voor mij, op Mieke na die ik al kende van de conditietraining waarmee het een 4-tal jaar geleden allemaal begonnen was.

De spurters hadden toen reeds hun wedstrijden gelopen. Bij de mannen was Dawie Punga|100m |13s47 door een niet ideale reeksindeling 10e en Gert Rom |400m|63s10 7e geworden. Bij de vrouwen eindigde Leen Lauwers |100m| 16s65 8e, terwijl Kathelijn Polspoel|200m|28s16 autoritair naar de overwinning snelde. Daarvoor was ze ook al 4e geworden in het verspringen met een sprong van 4m16.

Bij aankomst rond de piste zag ik net hoe Mark Neefs zich op de 1500m naar een 5e plek spurtte in 4m38s80 na lang kopwerk in de tweede groep te hebben gedaan. Even te voor had Marijke Willekens zich in haar 1500m van een mooie derde plaats verzekerd in 5m41s58. Charlotte Debroux had dan al op de 800m het maximum van de punten binnenghaald in 2m23s41.

Vermits ik nog nooit in dergelijke setting gelopen had was ik vooral op zoek naar een beetje goede raad i.v.m. tactiek en te verwachten tegenstand. Zonder enige richttijd (het was mijn eerst 5000m ooit) werd het sowieso moeilijk in te schatten hoe snel te starten. Een eerste beslissing was of ik al dan niet met spikes zou lopen. Na consultatie van mijn collega 3000m loper Tom Artoos besloot ik toch voor de Nike Vaporfly’s te gaan. Tijdens de opwarming was het al puffen en dat was nog in de schaduw.

Ondertussen deden onze “meer ervaren” dames het ook fantastisch in de kampnummers: Mieke Van den Wouwer|speer|15m49|7e, Catherine Wittenbergh|discus|18m61|8e en An Vanhellemont|kogel| 6m68|9e. Aan de kant van de heren haalde Friedhelm Dreckmeier een hoogte van 1m45|7e en werd hij 11e met een sprong van 4m40. Serge hiroux werd 11e in het kogelstoten met 7m69.

Dan werd het tijd voor de langere loopnummers. In de 3000m deed Tom Artoos het aan kop meer dan behoorlijk om de tegenstand af te schudden, maar hij geraakte niet los om dan op het einde op ondankbare wijze een beetje snelheid tekort te komen in de eindspurt. Hij werd 9e in een tijd van 10m25s90. Op dezelfde afstand kon Kim Geypen nog maar eens het maximum van de punten voor het vrouwenteam binnenhalen in 10m33s82.

Dan was het mijn beurt. Gelukkig had ik coach Michel Jordens die mij de voornaamste tegenstanders kon aanduiden en die me ook met raad en daad wou bijstaan. Ik ging onbevangen van start en de eerste ronden gingen snel maar gecontroleerd, maar vanaf de vierde ronde begon het zwaarder te worden. Elke ronde kwam er wel een tip, een bemoedigend woord of nuttige informatie en ik keek er altijd naar uit om aan het 250m punt door te komen niet in het minst omdat de strakke wind daar in de rug kwam te zitten. Na in de 5de ronde nog eens het gat van twee meter op de eerste loper te hebben toe gelopen, voelde ik dat ik serieus boven de drempel aan het gaan was en liet ik de twee overblijvende koplopers noodgedwongen gaan. Nu was het nog een 7-tal lange rondes volhouden. Ondanks de beperkte sprinkler op de piste geraakte ik volledig gebakken en gebraden (in alle betekenissen) in de laatste twee km tot op het punt dat ik mijn lippen niet meer van elkaar kreeg. Een drietal rondes voor het einde werd ik naar de uiteindelijke vierde plaats verwezen. Ik eindigde in 17m12s17, een tijd die zeker nog voor verbetering vatbaar is.

Ondertussen was Kris Vekemans reeds met het discuswerpen begonnen. Net zoals met de speer (speer|39m18) zou hij hierbij (discus|33m53) mooi derde eindigen. Het was wachten tot deze competitie afgelopen was vooraleer de dames in hun slotevenement, de 4x100m hun opwachting konden maken. Hierin toonde het viertal Leen Lauwers, Kim Geypen, Charlotte Debroux en Kathelijn Polspoel nog eens hun suprematie met een klinkende afsluitende overwinning in 56s72.

Met Gert Rom en Mark Neefs had het 4x400m mannenteam twee ervaren mannen aan boord. Voor Tom Artoos en mezelf was het echter de eerste keer dat we een estafette race zouden lopen. Daardoor ontstond er een gezonde nervositeit over de do and don’ts bij de stokwissel. Gelukkig kwam onze clubfotograaf alias voorzitter Eric Herssens ons ter hulp met een deskundige uitleg zodat we perfect wisten in welke zone we de stok konden doorgeven. Het werd ons hierbij ten stelligste op het hart gedrukt dat we in dezelfde volgorde diende te blijven staan, omdat dat reeds tot uitsluiting geleid had in een voorgaande editie.

Gert Rom was onze startloper. Door zijn ervaring zag ik dat hij zijn inspanning excellent doseerde, zodat hij Mark Neefs goed op weg kon zetten. Ook Mark hield dankzij een sterke finish onze kansen gaaf. Tom Artoos hield stand en kon de stok doorgeven in een groepje met vier. Als slotloper probeer ik de paar meters verlies die we bij de stokwissel hadden opgelopen dicht te lopen, maar hoe ik ook probeerde ik geraakte niet dichterbij. Met nog 150m te gaan, zag ik de kloof stilaan groter worden. Ik besefte dat ik niet meer in staat was om in de laatste rechte lijn nog een laatste versnelling te doen. We finishten 8e in een eindtijd van 4m11s25.

In de eindstand pakte DCLA het brons dankzij een overwinning van de dames en een 8e plaats van de heren. Het wordt dus zaak voor de heren om volgend jaar de dames bij te benen en dat zal nog niet zo gemakkelijk zijn.

Terugkijkend op mijn eerste Interclub, vind ik de combinatie van vrouwen en mannenploeg zeker geslaagd. Ik vind echter dat er met age-grading gewerkt zou moeten worden in de competitie. Momenteel is er teveel voordeel voor jonge masters. Invoeren van een voordeel op basis van leeftijd zou zowel een stimulatie zijn voor oudere atleten om te blijven meedoen alsook een tactische component aan de competitie toevoegen omdat de keuze voor de in te zetten atleet door de club coach dan niet langer voornamelijk door leeftijd wordt gestuurd, maar door relatieve prestatie.

Tot slot nog dit: Het was een zeer aangename kennismaking met de andere masters en coaches van DCLA en een prettige sportnamiddag. Dit smaakt zeker naar meer.

BK 10000m Masters Outdoor – Belgisch kampioen (M45)

Nadat ik er met enkele collega’s op de club had over gesproken, was het reeds een tijdje het plan om bij goede recuperatie na de Boston marathon met de marathonconditie aan het BK 10000m Masters Outdoor mee te doen. Ik had nog nooit op de piste een wedstrijd gelopen en hoewel ik er geen heb, zou je kunnen zeggen dat dit nog op de bucketlist afgevinkt moest worden.

Ondanks de spanning in de dagen ervoor zakte ik toch tamelijk onbezonnen naar het Burgemeester Thienpont stadion in Oudenaarde af. Gelukkig had ik een marge ingecalculeerd want het onvermijdelijke ongeval op de Brusselse ring en een gesloten afrit in De Pinte zorgde voor 35 minuten vertraging, in zoverre dat ze bij de inschrijvingen dachten dat ik niet meer ging komen opdagen. Ik leerde later dat je vanaf woensdag te voor op de site van de VAL een deelnemerslijst vindt en moet kijken of je geselecteerd ben. Gelukkig waren er geen selectiecriteria want ik had daar mooi gestaan. Zoals ik al zei niet alleen onbezonnen, maar ook tamelijk onwetend.

Dan hadden mijn collega’s zoals Wim Herman uit Boom duidelijk wel hun huiswerk gedaan. In de kleedkamer vroegen ze meteen al of ik diegene was die in Boston een marathon in 2u38 had gelopen. Ik was danig onder de indruk en voelde mij nog meer een groentje, ik had niet eens de deelnemerslijst bekeken, laat staan de concurrenten op Strava gescreend.

Tijdens de opwarming maakte ik de bedenking dat de omstandigheden niet echt ideaal waren bij 7°C en een aanhoudende wind, die vooral in de bocht na de finish hard in het gezicht blies. Hier zou je veel energie kunnen verliezen. Ook besliste ik last minute om niet met spikes maar met de Nike Vaporfly 4% Flyknit te lopen omwille van de niet al te frisse staat van de piste en na navraag bij de concurrenten.

Anders dan bij normale wedstrijden diende het baannummer – in mijn geval 28 – op de borst gespeld worden, terwijl het VAL nummer naar de rug verwezen werd. Het zou nog duidelijker en gemakkelijker zijn voor de deelnemers als zoals bij de Marathon Majors ook de categorie op de rug zou aangegeven worden (in mijn geval M45), zodat je in een race met drie categorieën onmiddellijk je directe tegenstanders kan herkennen, maar dat hadden we dus niet. Aangezien we met meer dan 30 lopers waren, werden we in twee groepen opgedeeld. Ik stond in de groep die de eerste 150 meter in de buitenbanen moest blijven.

Van bij het startschot had ik mij voorgenomen om direct het tempo op te pikken en eventueel aan te pikken bij de jongere categorieën. Al in de eerste ronde ging Stijn Fincioen/AVMO (M35) er vandoor en hij zou niet meer verzwakken om met een prachtige tijd in moeilijke omstandigheden van 31:12:39 te eindigen. Daarachter nestelde ik me vanachter in een groepje met drie jongere lopers. In de derde ronde voelde ik echter dat het tempo te hoog lag om te kunnen blijven volhouden en moest ik beslissen of ik nog verder wou aanhaken – met het risico volledig op te blazen – of ik zou afhaken en alleen zou vallen. Ik keek eens achterom en zag al een versnipperd veld, dus leek het mij best de eersten te laten gaan en op eigen tempo verder te gaan.

Nu ik het tempo liet zakken en een beetje probeerde te recupereren liep het groepje verbazend snel van me weg. Ik hoorde de speaker zeggen dat ik een voorsprong had van 11 seconden dankzij mijn blits-start. Tegelijkertijd besefte ik maar al te goed dat het nog ver was en het zaak was in een tempo te komen dat ik kon volhouden. Ik stond er immers alleen voor.

In de volgende ronden had ik het moeilijk om de ademhaling terug onder controle te krijgen. Bovendien kregen we rond halfweg nog een regenbui met aantrekkende wind te verduren. Pas nu keek ik de eerste keer naar het nog resterende aantal ronden en er stond 16. Mijn voorsprong was lichtjes verminderd naar 8 seconden. Rond die tijd werd ik de eerste keer gedubbeld door Stijn. Vanaf nu moest ik dus rekening houden met een extra ronde als ik naar het aantal nog resterende rondes aan de finish keek. Achter mij voelde ik de hete adem van Jeroen Aelterman/ROBA (M40), maar daar maakte ik mij minder zorgen over dan de voorsprong op Gert Stuyven/AVLO (M45) die met een zestal ronden te gaan tot 5 seconden was geslonken. De speaker merkte terecht op dat de strijd nog volledig open lag. Ik had sinds die eerste keer niet meer omgekeken en ook nu keek ik gewoon voor me en bleef ik het tempo onderhouden. De volgende ronde werd de achterstand nog op 3 seconden geklokt. Even gaat door mijn hoofd dat tweede toch ook nog mooi zou zijn, maar dan verman ik mezelf en maak ik mezelf wijs dat ik toch nog sneller zou moeten kunnen. Nog 4 ronden en nog slechts twee luttele seconden voorsprong. Ik begin me schrap te zetten om nog te proberen aan te pikken als ik voorbij wordt gelopen. En dan hoor ik een supporter naar mijn concurrent roepen “gaan, je kunt er naartoe”, gevolgd door “jawel je kunt het wel”. Ergens maak ik – terecht of niet – op dat Gert nee geschud had en dat geeft mij weer hoop. Na de lastige bocht tegen wind waar je normaal een beetje recupereert, besluit ik deze keer een rechte lijn sneller te lopen – voor zover nog mogelijk – in een poging om een fysieke, maar vooral een morele voorsprong te krijgen. Na de bocht moet ik terug naar mijn vertrouwde tempo, maar aan de finish hoor ik de speaker zeggen dat ik een tussensprint had ingezet en de voorsprong weer vergroot was. Met nog drie ronden te gaan komt Stijn Fincioen mij nog eens voorbij geraasd in wat zijn eindsprint is. Hoewel er nu nul ronden te gaan staan, maakt mijn jurylid mij duidelijk dat er nog twee ronden te wachten staan. En hoewel het nog 800m is, lijkt de strijd toch gestreden. Het is nu kwestie van tempo houden. Eindelijk gaat de bel, de laatste ronde met nog een eindsprint in de laatste rechte lijn. Ik ben te moe om mijn handen in de lucht te steken als ik na 34:04.28 over de streep kom. Even verder kom ik tot stilstand en kan ik net het gevoel van overgeven onderdrukken. Ik ben diep moeten gaan. Gert wordt mooi tweede in 34:11.95 en 25 seconden later komt Wim Herman/WIBO in 34:37.80 het podium vervolledigen.

Een uurtje later worden de medailles bibberend van de kou in ontvangst genomen. Ik kijk tevreden terug op een fantastische strijd en een geweldig belevenis en resultaat.

Tot slot wil ik ook nog de resultaten in de verf zetten van de DCLA clubgenoten: Marijke Willekens/W55 (41:48.76) en André D’hayer/M75 (50.44.03) behaalden zilver. Joris Steenput/M55 liep een PB in 38.13.63. En op de 3000m steeple behaalde Charlotte Sijmens een verdienstelijke 4de plaats in 11.23.48.

Veel respect ook voor mijn Oetingse oud-dorpsgenoot Eddy Vierendeels/M65 die het Europees record verbeterde en op 35:52.00 bracht.

Meer over het BK 10000m Masters Outdoor in Atletiekleven.